DE GESCHREVEN LETTER
Op het eerste gezicht heeft het schrift niets te maken met de geschiedenis van de boekdrukkunst. Maar de vorm van onze gedrukte letters is een gevolg van de ontwikkeling van de geschreven letters in de handgeschreven boeken. Dit hoofdstuk beschrijft in het kort de ontwikkeling van ons schrift tot aan de uitvinding van de boekdrukkunst in de 15de eeuw. Van de cursief en donkerblauw weergegeven woorden wordt een korte uitleg zichtbaar als ze worden aangewezen.
 
De Romeinse tijd
Naast de in steen gebeitelde letters kenden de Romeinen een soort schrijfschrift dat zij in een met was bestreken plankje krasten. Ook tekenden zij met een plat schrijfvoorwerp de gebeitelde letter na. Zo ontstond de Capitalis Quadrata, die geschreven werd op papyrus en perkament. Wat later ontstond nog een wat eenvoudiger, maar gemakkelijker te schrijven vorm, de Capitalis Rustica. De kleine letters, onderkastletters zoals wij ze tegenwoordig noemen, kwamen nog steeds niet voor. Er maar was één letter, de kapitaal. Pas in de middeleeuwen ontstonden de vormen, waaruit de onderkastletter zou ontstaan.
 
De Middeleeuwen
Door het steeds sneller schrijven ontstond de Uncialis of Unciaal. Langzamerhand ontstonden ook nog lange letters: de half-Unciaal. Door een dreigende verwarring in het schrift begon men de noodzaak van hervorming te zien. De Keltische monnik Alquinus kreeg van Karel de Grote de opdracht het schrift te hervormen en te verduidelijken. En zo ontstond de Karolingische Minuskel. Voor het eerst ging men zich interreseren voor de geschiedenis van de letter en gaat men zelfs de oude lettervormen weer gebruiken.
 
De Gotiek
De langgerekte vorm - het ideaal van de Gotiek - deed zich ook bij de letters gelden. De oorspronkelijk ronde vormen van de letter werden steeds rechter. Steeds meer werd de verscheidenheid van vormen, die zozeer bijdraagt tot de leesbaarheid, opgeofferd aan het esthetisch ideaal. In Italië is de meest uitgesproken langgerekte vorm niet gebruikt. De Rotonda, zoals de Italiaanse Gotische letter genoemd wordt, had nog sterk gebogen vormen.
Men noemt de letter uit die tijd nu Gotisch, maar toen heette hij 'Litera Moderna'. De enige vorm, die tenslotte is overgebleven, is de tweemaal gebroken lijn, waaruit vrijwel alle letters werden samengesteld. Geen wonder dat in deze periode de punt op de i ontstond. Want zonder deze punt zou 'ni' er precies als 'in' uitzien. Hoewel dit schrift niet gemakkelijk te lezen is en relatief snel in onbruik raakte, kopiëerden de eerste drukkers deze lettervorm. In Duitsland en Zwitserland bleef deze tot in de 20ste eeuw nog in gebruik. Daarom denkt men vaak, dat deze lettervorm in Duitsland is onstaan, maar de oorsprong ervan ligt waarschijnlijk in Frankrijk of Engeland.
© a.a.j. buisman  /  laatst gewijzigd 26 september 2010